Het gaat hard met de verspreiding van de Amerikaanse rivierkreeft in met name onze veenweidegebieden en laagveenlandschappen. Is deze invasieve exoot met zijn indrukwekkende verschijning nog in toom te houden?
Tekst Paul van Bodengraven
W
ie wel eens de natte polders in trekt, is ze ongetwijfeld tegengekomen op het wandelpad: de Amerikaanse rivierkreeft. Al dan niet zwaaiend met zijn scharen is het ongeveer 14 centimeter grote kreeftje best een indrukwekkende verschijning. Het is een invasieve exoot die van oorsprong niet voorkomt in Europese ecosystemen. Tegenwoordig is dat anders, met name in veenweidegebieden en laagveenlandschappen komt deze ongenode gast in zeer grote aantallen voor en verstoort het natuurlijk evenwicht van flora en fauna.
Krimpenerwaard
De Krimpenerwaard in Zuid-Holland is zo’n poldergebied. Sinds 2020 brengt het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard jaarlijks in beeld waar en welke uitheemse rivierkreeften voorkomen in het werkgebied en in welke aantallen. De belangrijkste conclusies: in de Krimpenerwaard komt vooral de rode Amerikaanse rivierkreeft voor, daarnaast ook de gevlekte en de gestreepte Amerikaanse rivierkreeft. De kreeften hebben zich inmiddels verspreid door de hele Krimpenerwaard. De meesten zijn te vinden in het hart van het gebied. Het aantal kreeften en hun verspreiding neemt nog steeds toe. Inmiddels zijn er tientallen miljoenen rivierkreeften in de Krimpenerwaard. Ze hebben grote invloed op de aanwezigheid van waterplanten, die op hun beurt een sleutelrol hebben in het onderwaterleven. Ze zorgen voor de productie van zuurstof in het water en vormen een leefgebied voor vissen en andere waterdieren.
Ook de geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft komt inmiddels in Nederland voor
Foto: D. Gordon E. Robertson – via Wikimedia.org
Schade
In de Krimpenerwaard is de hoeveelheid waterplanten in de afgelopen jaren sterk afgenomen. Ondergedoken waterplanten komen nauwelijks meer voor, vermoedelijk door het verknippen van de planten door de uitheemse kreeften. Het verdwijnen van waterplanten leidt tot achteruitgang van de waterkwaliteit, de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) raken zo verder uit het zicht. De laatste jaren neemt bijvoorbeeld de hoeveelheid blauwalg sterk toe, hoeveelheden die niet bekend zijn uit eerdere jaren. De aanname is dat waterplanten de groei remden.
Daarnaast eten de rivierkreeften ook verschillende andere dieren, van amfibieën tot vissen en insecten. Door hun grote aantal is er ook onder deze soorten sprake van een kaalslag in de gebieden waar de rivierkreeft voorkomt. Deze onbalans in het onderwaterleven heeft een negatief effect op de ecologische waterkwaliteit.
De rivierkreeften graven graag. Ze maken holen en lange gangen waardoor de grond verzakt. Oevers langs de waterlopen kunnen daardoor instabiel worden, met gevaar voor vee en mensen die op het land aan het werk zijn. De kosten voor herstel van oevers en de extra baggerwerkzaamheden als gevolg van de losgewoelde grond kunnen groot zijn.
Bestrijding
Rivierkreeften hebben nauwelijks natuurlijke vijanden en daardoor groeit hun aantal vrijwel onbelemmerd. Blauwe reigers, futen, maar ook snoeken, karpers en bazen ontdekken de rivierkreeft als lekker hapje, maar dat is onvoldoende om de groei van het aantal kreeften te stoppen. Rivierkreeften leven gemiddeld 1 tot 1,5 jaar en hebben twee legsels per jaar, waarbij zo’n vierhonderd eitjes worden gelegd. De kreeftjes worden geboren in de winter en groeien op onder de staart van de vrouwtjes.
Omdat de rivierkreeften op verschillende plaatsen in Nederland voorkomen, is een landelijk onderzoek gedaan naar manieren om de kreeftenpopulatie terug te dringen. Een van de kansrijke opties daarbij is het verbeteren van het watersysteem als geheel. Een robuust watersysteem bevat voedselarm water, is gevarieerd ingericht en toegankelijk voor vis en heeft daardoor een gevarieerde begroeiing en dierenleven. In de Krimpenerwaard gebeurt dit al via de ontwikkeling van ruim 2200 hectare van het Natuurnetwerk Nederland, via Deltaplan Agrarisch Waterbeheer en Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Complicerende factor daarbij is de grote historische fosfaatbelasting. Hierdoor is het watersysteem gevoeliger voor de effecten van de kreeften, waardoor algenbloei ontstaat. Het is dan ook de verwachting dat zo’n robuust watersysteem pas op de lange termijn te realiseren is.
Wegvangen
Een andere optie die in een proefgebied in de Krimpenerwaard succesvol is getest, is het actief wegvangen van de kreeften. Daarbij gelden wel juridische kaders: Uitheemse rivierkreeften vallen onder de Visserijwet. Dit betekent dat alleen visrechthebbenden –meestal de perceeleigenaar– kreeften mogen vangen op het betreffende perceel. Dit mag niet worden uitgevoerd met beroepsvistuig. Visrechthebbenden mogen de kreeften doden en/of opeten, maar niet vervoeren en verplaatsen buiten het betreffende water. Door een vrijstelling op de Wet Natuurbescherming is bevissing van uitheemse kreeften mogelijk gemaakt. Beroepsvissers mogen kreeften vangen als zij voor het betreffende water een machtiging of schriftelijke toestemming hebben, of het visrecht huren van de rechthebbende.
Om op korte termijn de kreeftenpopulatie te verkleinen, is actief wegvangen dus de enige optie. Uit modelberekeningen en praktijkervaringen is duidelijk geworden dat wegvangen bijdraagt aan het herstel van de watervegetatie en zo aan het herstel van het hele ecosysteem.
De resultaten van de pilot zijn positief: het plantenleven keert terug na twee jaar. Naar het zich laat aanzien is het voldoende om één keer per twee jaar deze kreeftensoort weg te vangen om de populatie in bedwang te houden. Complicerende factor: alleen al in de Krimpenerwaard ligt 3500 km aan sloten en vaarten. Het mag duidelijk zijn dat er veel meer geld en mankracht nodig is om op deze manier de rivierkreeft in toom te houden. Inzetten op robuuste watersystemen is een kwestie van langere adem, maar noodzakelijk om het probleem onder controle te krijgen en te houden.