Moord en doodslag: de werkgroep Forensische Ecologie

Veren liggen verspreid over de grond. Het zijn de resten van een onfortuinlijke vogel die het slachtoffer is geworden van een predator. Terwijl menigeen hier langsloopt zonder er aandacht aan te schenken, raken Lidy Zeinstra en Fons Bongers juist geïntrigeerd: welk dier heeft deze moord gepleegd?

Een avondje braakballenpluizen.

Tekst Cor Oldenburg Foto’s Fons Bongers

Lidy Zeinstra en Fons Bongers zijn de initiatiefnemers van de werkgroep Forensische Ecologie van de KNNV-afdeling Amsterdam. De werkgroep bestaat uit vijftien leden en bestaat sinds februari dit jaar. Landelijk gezien is het de eerste en enige werkgroep in zijn categorie. Met de illustere omschrijving dat ze ‘moord en doodslag binnen de vrije natuur’ bestuderen, vertellen Zeinstra en Bongers over het hoe en waarom van deze werkgroep.

Duizenden prooien
De werkgroep is geleidelijk ontstaan. ‘Lidy en ik zijn al jaren betrokken bij onderzoek naar haviken in de regio Amsterdam,’ begint Fons Bongers. ‘Voedselonderzoek is daar een belangrijk aspect van. In de loop der tijd hebben we duizenden prooien verzameld, vooral van haviken, maar ook van andere roofvogels, zoals buizerd en van andere roofdieren, bijvoorbeeld vos en boommarter. Op een gegeven moment ga je patronen herkennen in de keuze voor prooien. Dat vonden we allebei interessant. Daarbij beseften we dat het een goede manier is om natuur beter te leren kennen.’

Lidy Zeinstra: ‘De meeste mensen kijken slechts beperkt naar hun omgeving. In een stad als Amsterdam weten ze de winkels te vinden en bij welke kroegen je moet zijn, maar de natuur met alles wat daarbij hoort, zien ze vaak niet. We willen mensen stimuleren om verder te kijken en te ontdekken wat er om hen heen leeft. Met opzet hebben we de term “forensische ecologie” gekozen. Als je zegt dat je havikonderzoek doet, dan denken mensen “oké, leuk” en dat is het dan. Als je begint over forensische ecologie, dan heb je direct de aandacht.’

Pluisgroep
Met Amsterdam als werkterrein dringt de vergelijking met rechercheur De Cock (bedacht door schrijver Appie Baantjer) zich algauw op; al is het alleen maar omdat de activiteiten van de werkgroep net zo serieus zijn als het werk van de bekende rechercheur. Forensische ecologie is een vorm van sporenonderzoek. De werkgroep richt zich echter niet op sporen zoals aangevreten dennenappels of pootafdrukken, maar vooral op prooiresten van roofvogels. Braakballen van uilen horen daar ook bij: deze worden nauwgezet uitgeplozen, een activiteit voor de wintermaanden. ‘We organiseren pluisavonden waarop we partijen braakballen uitpluizen,’ vertelt Fons Bongers. ‘Deze worden systematisch verzameld. Pluizen deden we al voordat de werkgroep Forensische Ecologie bestond, maar de pluisgroep is opgegaan in deze nieuwe werkgroep.’ Bongers benadrukt dat het meer is dan alleen maar kijken wat uilen eten. ‘Door te kijken wat voor resten je in de braakballen vindt – gebitten, schedels, botjes – krijg je inzicht in de aanwezigheid van kleine zoogdieren.’

‘En dan kun je een beheerder dus advies geven over een bepaald gebied,’ vult Lidy Zeinstra aan. ‘Als het biotoop bijvoorbeeld geschikt lijkt voor waterspitsmuis en je vindt daar resten van in de braakballen, dan weet je dat ze er zitten en kun je het beheer erop aanpassen.’

Wie goed observeert, ziet aan de veren dat hier een roofdier een prooi heeft geplukt.

Porseleinhoen
Forensische ecologie kan dus nieuwe inzichten opleveren in het vóórkomen van bepaalde diersoorten. Door de ‘etensresten’ te onderzoeken die predatoren achterlaten aan de top van de voedselketen, is het mogelijk om meer te weten te komen over andere delen van die keten. Zo kunnen prooiresten wijzen op de aanwezigheid van diersoorten die je anders niet zomaar zou spotten. Met enige trots meldt Zeinstra dat de werkgroep aan de hand van prooiresten van haviken en andere roofvogels soms wel dertig verschillende vogelsoorten kan vaststellen in een gebied. ‘Laatst ontdekten we dat in de Ronde Hoep het porseleinhoen leeft, omdat we de veren vonden in prooiresten. We wisten helemaal niet dat die soort daar voorkwam! Maar dat konden we nu dus wel melden aan de beheerder.’

Fons Bongers noemt nog een voorbeeld. ‘In de discussie rond weidevogelbescherming gaat het ook om predatie, onder andere door roofvogels die naast of in een weidevogelgebied wonen. Eten haviken weidevogels? Ja. Dat betekent echter niet dat weidevogels het hoofdvoedsel zijn. In de regio Amsterdam stonden tamme duiven bovenaan op het menu van haviken die bij weidevogellocaties leven. Zwarte kraaien stonden op nummer 2, nota bene een soort die ook een gevaar kan vormen voor weidevogels.’ Bongers maakt hiermee duidelijk dat de situatie complexer is dan ‘een extra predator zorgt voor een afname van weidevogels’. Forensische ecologie kan hier voor helderheid zorgen.

Beleving
Naast het leveren van een bijdrage aan de kennis over wat er gebeurt in een ecosysteem, heeft de werkgroep nog een andere missie: mensen op een laagdrempelige manier laten kennismaken met de natuur in hun omgeving. Daarvoor organiseert de werkgroep excursies, waarbij de deelnemers met toestemming van de beheerder gaan struinen in de natuur. Tot nu toe worden de excursies alleen nog georganiseerd in de regio Amsterdam, maar de ambitie is om ook andere gebieden te bezoeken. Lidy Zeinstra vertelt: ‘Tijdens een excursie laten we mensen zoeken naar prooiresten. We leren ze hoe je daarnaar op zoek moet gaan. En als ze resten vinden, dan leggen we uit hoe je kunt aflezen of een vogel gepakt is door een havik, sperwer of vos. Op die manier stimuleren we mensen om te observeren en de omgeving in zich op te nemen.’ Ze benadrukt dat dit geen oproep is om willekeurig door natuurgebieden te gaan struinen. ‘Daar heb je een vergunning voor nodig en je moet rekening houden met verstoring en natuurwetgeving. Het doel is dat mensen op een andere manier leren kijken, ook tijdens hun wandeling door hun eigen buurt, met meer aandacht voor de natuur om zich heen.’

Op die manier hopen Zeinstra en Bongers meer mensen warm te maken voor natuur, juist ook buiten de vereniging. ‘Wij als KNNV’ers zijn al natuurliefhebbers. We willen dat uitdragen buiten onze eigen organisatie, om zo de groep te laten groeien die van natuur houdt en die ervoor staat om natuur te behouden.’