Een nieuw boek over het Zuid-Hollandse kustgebied Voorne geeft inzicht in de actuele natuurwaarden van dit unieke stuk Nederland. De aanleg van de Maasvlakte, natuurcompensatiemaatregelen, opwarming en stukstofdepositie zijn verantwoordelijk voor grote veranderingen. KNNV-afdeling Hollandse Delta leverde een belangrijke bijdrage aan de totstandkoming van het boek Duinen en mensen Voorne. Voor Natura beschrijft Theo Briggeman de belangrijkste ontwikkelingen op het voormalige eiland.
Tekst & Foto (de kust van Voorne, met op de achtergrond de Maasvlakte) Theo Briggeman
In 1968 verscheen het vermaarde boekwerkje Voorne in de branding van de hand van dr. M.J. Adriani en dr. E. van der Maarel. Aanleiding was het plan tot de aanleg van de Maasvlakte, die volgde op het verdwijnen van het vogeleiland De Beer.
De plannen vormden een bedreiging voor een van Nederlands belangrijkste natuurmonumenten: het kustgebied van Voorne. De stranden en duinen van Voorne kenden destijds een uitzonderlijk rijkdom aan planten en dieren. In die tijd gold de flora van Voorne als de rijkste van Nederland, zelfs van Noordwest-Europa. Ook voor vogels scoorde het gebied hoog en kende het vergelijkbare soortenaantallen als die van bijvoorbeeld Texel. De aanleg van de Maasvlakte werd met het boekje niet voorkomen. Wel speelde het een substantiële rol bij het voorkomen van de aanleg van grote havengebieden dwars door de duinen van Voorne.
Een nieuw boek
Na het verschijnen van Voorne in de branding werd er tot op heden geen boek meer gepubliceerd over de natuur van Voorne. De hoogste tijd dus voor de KNNV Hollandse Delta om een boek over de actuele natuurwaarden van Voorne uit te brengen. We hebben daarbij gekozen voor het aansluiten bij een reeks van boeken onder de noemer Duinen en mensen waardoor er een bijzondere verbinding ontstaat tussen historie en natuur en landschap van het gebied.
De rol van de KNNV
Voorne heeft in het verleden onderdak geboden aan het wetenschappelijke instituut Weevers’ Duin, waar veel onderzoek naar de duinen is gedaan. Wetenschappers als Van der Maarel, Adriani, Stoutjesdijk en vele studenten en gastonderzoekers deden hier hun onderzoek. In 1995 verdween het instituut van het eiland, waardoor het wetenschappelijke onderzoek op het eiland een flinke veer heeft moeten laten. Het grootste deel van het archief is bovendien vernietigd dan wel tot op heden onvindbaar gebleken.
Het onderzoek nu vindt vooral plaats op verzoek van de terreinbeheerders Natuurmonumenten en Zuid-Hollands Landschap. Zij laten onderzoek doen in verband met hun beheerwensen onder andere vanwege de verplichting om een keer per zes jaar zogenaamde SNL (Subsidiestelsel Natuur en Landschap)-rapporten uit te brengen aan de provincie om aan de overheid verantwoording af te leggen over het toegepaste beheer. Voor terreinbeheerders is het daarbij een kostbare zaak om deze onderzoeken door commerciële bureaus te laten uitvoeren. Mede hierom worden op Voorne jaarlijks ook veel onderzoeken uitgevoerd door de KNNV en de SNL-onderzoeken veelal door commerciële bureaus. De KNNV heeft voor sommige terreinen de beschikking over onderzoekreeksen van tientallen jaren. Zo zijn op de Slikken van Voorne inmiddels al 45 jaar trekvogels geïnventariseerd. Voor het boek is gebruik gemaakt van het archief van de KNNV-werkgroepen. In totaal gaat het om circa duizend rapporten en inventarisatielijsten. Ook speciale uitgaven van Natura leverden veel informatie op, zoals de Voorne-nummers uit 1934 en 1990.
Voor Duinen en mensen Voorne zijn er (mede) door KNNV’ers hoofdstukken over vogels, dagvlinders, planten, natuurgebieden en het stikstofprobleem geschreven. Voor deze en andere onderwerpen zijn talloze publicaties, archieven en rapporten gelezen en voorpublicaties geschreven die ook weer op onze eigen site en op www.duinenenmensen.nl zijn verschenen.
Vogels
Voorne is vanouds vermaard om de duinmeren het Quackjeswater en het Breede Water. Op het Quackjeswater zijn kolonies van de lepelaar en de aalscholver gevestigd, op het Breede Water is ook sprake van een aalscholverkolonie. De lepelaars vestigden zich definitief in 1989 en doen het nog steeds goed. Zelfs de komst van de vos vanaf begin jaren 2000 heeft er nog geen wezenlijke invloed op gehad.
De ontwikkeling van de aalscholverkolonie verliep tot circa 2018 voorspoedig, maar is de laatste jaren in een vrije val beland. Het aantal broedparen van 1.100-1.200 is sindsdien gehalveerd. Het heeft er alle schijn van dat die neergang met de voedselsituatie in de Voordelta heeft te maken, waar de visserij veel voedsel wegvist.
Door de jaren heen is vogelbevolking van Voorne erg veranderd. Grauwe klauwier, grutto, kemphaan, tapuit, nachtzwaluw, zomertortel en wielewaal verdwenen geheel of nagenoeg geheel. Gebrek aan voedsel (insecten), dichtgroeiende duinvalleien en duingraslanden, verdroging, het verdwijnen van het konijn, jacht tijdens de trek naar Afrika, droogte in de overwinteringsgebieden, het zijn alle voorbeelden van oorzaken die hieraan hebben bijgedragen. Cetti’s zanger, boomklever, kleine bonte specht en wespendief zijn voorbeelden van nieuwe soorten. Klimaatverandering en het ouder worden van de bossen spelen daarbij een belangrijke rol.
Flora
Op Voorne bevinden zich de twee enige groeiplaatsen van de moerasgamander in Nederland, die al gedurende decennia door medewerkers van de plantenwerkgroep wordt gevolgd. Elke nazomer worden de plantjes stuk voor stuk geteld, waardoor een jarenlange reeks is ontstaan op basis waarvan niet anders dan geconcludeerd kan worden dat de aantallen zorgwekkend laag zijn en een reddingsplan vereist is. Ook de groenknolorchis wordt op deze manier al decennia lang geïnventariseerd. Met deze soort gaat het langzaam bergafwaarts.
Het zijn voorbeelden van soorten waarvan de ontwikkeling in jarenlange rapportages zijn vastgelegd en voor het schrijven van het boek gebruikt konden worden. Floristen van onder meer Floron en KNNV stonden voor de bijna onmogelijke taak te bepalen hoeveel soorten er uiteindelijk op Voorne voorkomen. Daarbij moesten exoten van de wilde soorten worden gescheiden, maar ook verwilderde soorten gaven veel stof tot discussie. Op hoeveel soorten zij uiteindelijk zijn uitgekomen, valt in het boek te lezen. De huidige soortenrijkdom valt in ieder geval zeker niet tegen!
Dagvlinders
Over dagvlinders is uit het verleden relatief veel bekend omdat hier vanuit Weevers’ Duin tussen 1955 en 1970 systematisch onderzoek is verricht door Daan Vestergaard. In 1995 publiceerde de KNNV in een voor die tijd vroege Vlinderatlas, gewijd aan heel Voorne. Vergelijkingen tussen nu en toen leveren inmiddels een redelijk goed beeld op van de dagvlinderstand op Voorne. En dat stemt niet tot optimisme. Het door de stikstofdepositie dichtgroeiende duingebied zorgt ervoor dat de kritische dagvlindersoorten het moeilijk hebben. Soorten als de duinparelmoervlinder, kleine parelmoervlinder en heivlinder zijn verdwenen of zo goed als verdwenen. Graslandsoorten als zwarsprietdikkopje hebben het erg moeilijk, terwijl bossoorten als het bont zandoogje het juist goed doen. Opvallend is de terugkeer van de keizersmantel die de laatste jaren weer is in toenemende aantallen op Voorne wordt gezien.
Duinen en mensen Voorne
Begin 2023 verschijnt het boek Duinen en mensen Voorne, waarin een keur van auteurs hun bijdrage levert aan het beschrijven van de culturele, landschappelijke en natuurhistorische rijkdom van Voorne. Een groot aantal natuurgebieden wordt erin beschreven.
Online wandelingen maken deel uit van dit rijk geïllustreerde boek. En natuurlijk wordt de vraag beantwoord of Voorne nog steeds het rijkste duingebied van Nederland is.
Het boek kost bij voorintekening tot eind december 2022 € 24,95. Het verschijnt op 22 april 2023 en kost daarna € 42,95. Kijk op natuurmedia.nl voor meer informatie.