Is Nederland klaar voor ‘rewilding’?

Tekst Paul van Bodengraven | Foto’s Twan Teunissen

In plaats van over ‘natuurontwikkeling’ wordt er steeds vaker gesproken over ‘rewilding’. Gaan we dan terug naar toen de natuur nog wild was? Lars Soerink (ARK Rewilding Nederland) over de kansen voor de Nederlandse natuur.

Lars Soerink /Foto Anne Seys/ VILDA

Wat verstaan jullie onder rewilding? Terug naar hoe het vroeger was?
Lars Soerink: ‘Rewilding staat voor her-wilderen, het op gang brengen van het herstelvermogen van de natuur. Dat doe je door de onderlinge samenwerking tussen planten, dieren, bodem en water een impuls te geven en te herstellen, door land terug te geven aan de natuur, en door natuurlijke processen weer “aan te zetten”. Zo vergroot en herstel je ecosystemen. Rewilding gaat dus niet zozeer over bescherming van soorten of herintroductie, al kan het wel helpen om “sleutelsoorten” – soorten die een hoofdrol spelen in natuurlijke processen, zoals grazers, roofdieren of een ‘biobouwer’ zoals de bever – een handje te helpen.´

Is er in zulke gebieden nog plek voor de mens?
‘Zeker! Het is een illusie om te denken dat je in een klein land als Nederland alle gebieden exclusief kunt reserveren voor de natuur. Soms moet dat wel en zijn reservaten nodig. Maar rewilding wil ook economisch perspectief bieden. Robuuste natuurgebieden bieden kansen voor recreatie en toerisme en voor andere activiteiten, mits die rekening houden met de natuurlijke omgeving. In de huidige stikstofdiscussie lijkt het alsof boeren en natuur niet samen kunnen gaan. Maar dat kan juist prima. In ons gebiedsprogramma Kempen-Broek lukte het bijvoorbeeld om boeren én natuur beter af te laten zijn door de beschikbare ruimte beter te herverdelen. Boeren dicht op de natuur maakt het voor zowel de boer als de natuur moeilijker. We hebben grond kunnen kopen van boeren die geen opvolging hadden – en daarmee waardevolle natuur uitgebreid. Door grondruil kon een andere boer een perceel dat beter lag voor zijn bedrijf gaan gebruiken. Ook in Het Groene Woud in Brabant lukt dit heel goed, waardoor we honderden hectares nieuwe natuur hebben gerealiseerd op voormalige landbouwgrond. De omringende landbouw heeft als “bijvangst” meer beschikbaarheid van water in tijden van droogte.’

Toekomstbeeld van de Loozereheide, grenspark Kempen-Broek. © Jeroen Helmer

Kun je een voorbeeld geven van een gebied waar rewilding succesvol is?
‘Als ARK Rewilding Nederland werken we gebiedsgericht. We hebben zeven zogenoemde etalagegebieden waarin we laten zien wat er mogelijk is (zie ook het kader). Een voorbeeld waar we trots op zijn is de Millingerwaard langs de Waal. In 1991 zijn we daar gestart met een klein voorbeeldgebiedje. In 1992 haakte het Wereld Natuur Fonds aan en sinds 1993 werken we samen met Staatsbosbeheer, het Wereld Natuur Fonds, de Dienst Landelijk Gebied (DLG) en kleiwinners. Samen hebben we een landbouwgebied omgevormd tot een veelzijdig natuurgebied. Daar is heel goed zichtbaar wat je met een integrale aanpak kunt bereiken: vroeger stond de mais hier van dijk tot rivier; nu is het een van de meest soortenrijke wildernissen van Nederland.’ 

  • De Noordzee: werken aan het herstellen van schelpdierriffen
  • Delta Rijn-Maas: natuur helpt om onze delta veilig én natuurrijk te maken
  • Drielandenpark Zuid-Limburg: het landschap wordt een ‘klimaatspons’
  • Groene Woud: de waanzinnig soortenrijke leembossen worden hersteld
  • Veluwe: mineralenkringlopen en waterhuishouding weer gezond maken
  • Gelderse Poort (waaronder Millingerwaard): biodiverse wildernis aan de rivier
  • Grenspark Kempen-Broek: het best bewaarde natuurgeheim van Nederland

Is zo’n aanpak één op één te kopiëren naar andere gebieden?
‘Nee, elk gebied heeft zijn eigen unieke aspecten en omstandigheden. De sleutel tot succes is samenwerking tussen alle betrokken partijen. Je moet samen hetzelfde einddoel voor ogen hebben. In de Millingerwaard hadden we het voordeel dat we maar met een paar grondeigenaren te maken hadden. Op de Veluwe zijn we ook actief, maar hebben we geen eigen grond. We verkennen wel samen met andere betrokken partijen hoe we de zieke patiënt die Veluwe heet weer gezond kunnen krijgen. In GrensPark Kempen-Broek zijn we al zo’n twintig jaar actief. Daar verbinden we losse natuurgebieden met elkaar en hebben we nu zo’n duizend hectare nieuwe natuur ontwikkeld. We werken eraan om waardevol water binnen het gebied beter vast te houden. Dat is daar een voorwaarde om de verdroogde doorstroommoerassen kans te geven op herstel. En ook daar zien we dat samenwerking de sleutel is tot succes, in dat geval is Natuurmonumenten zo’n geweldige partner. Je moet een gezamenlijk perspectief hebben om naartoe te werken.’

Wat zijn de stappen die stakeholders in een gebied kunnen of moeten zetten?
’Het begint met durven dromen: samen een toekomstbeeld ontwikkelen. Waar willen we naartoe? Dat klinkt misschien dromerig, maar het is wel noodzakelijk. We zijn veel te veel terechtgekomen in een situatie van belemmeringen, hindernissen en tegengestelde belangen. Ik ben ervan overtuigd dat je vaak tot een gedeeld toekomstbeeld kunt komen. Wij vragen daarbij altijd: “Wat zou de natuur hier zelf doen?” Na het dromen is het tijd voor actie: Hoe gaan we dat realiseren? Wat is de grote lijn, en wat zijn de stappen die we nu al kunnen zetten om daar te komen? Dat is vrijwel altijd een proces van tientallen jaren. De horizon van veel mensen en organisaties is kort, daarom moet je ook tussentijdse doelen formuleren. Het mooie van rewilding is dat er geen “tekentafel-einddoel” is: het weer op gang krijgen van de natuurlijke processen is veel belangrijker.’

Wat is de rol van inwoners en omwonenden van een gebied? Je ziet nu bijvoorbeeld dat de discussie over de wolf tot een geheel eigen dynamiek leidt én tot een scheef beeld: ‘De overheid wil de wolf, de bewoners van de Veluwe niet’.
’Natuur is wild, maar we zijn gewend geraakt aan cultuurlandschappen-met-natuurwaarde. Educatie, voorlichting en het betrekken van inwoners zijn volgens ons essentieel. Vaak hebben mensen moeite met veranderingen, zeker als die bijdragen aan een gevoel van onveiligheid. Bij het teruggeven van uiterwaarden aan de natuur was een belangrijke boodschap dat meer ruimte voor de rivier de kans op overstromingen verkleint. Dat is een gemakkelijke boodschap. In het geval van de wolf is dat lastiger, omdat er geen duidelijke voordelen voor de mens kleven aan zijn terugkeer, behalve dat de natuur spannender en wilder wordt. Ook hier blijft educatie en voorlichting de sleutel, die kunnen gevoelens van onveiligheid helpen verminderen. Ook media spelen daarin een belangrijke rol: door te focussen op problemen en angsten wordt dat scheve beeld versterkt. Terwijl ik zeker weet dat er ook veel mensen zijn – ook op de Veluwe – die enthousiast zijn over de terugkeer van de wolf.’

Delen jullie de kennis die jullie opdoen met andere gebieden en regio’s, of willen jullie altijd betrokken worden om te werken aan rewilding?
‘Onze inzet is meer en wildere natuur in Nederland. Iedereen die wil weten hoe we dat doen is meer dan welkom. ARK is geen onderneming, maar een club van mensen die zich inzetten voor herstel van biodiversiteit en wilde natuur in ons land. We delen graag onze kennis en ervaringen. We zien het resultaat van onze visie en aanpak in onze gebieden en hopen dat andere partijen daarop willen voortbouwen. Elk gebied vraagt om een andere aanpak. We hebben een groeiend netwerk van rewilding-initiatieven waarmee we samen proberen te “rewilden”. Rewilding vindt ook steeds meer plek in opleidingen voor bos- en natuurbeheer. Natuurlijk praten we graag mee, maar dat is geen voorwaarde om aan de slag te kunnen gaan.’

Is Nederland niet een te aangeharkt landje om nog te kunnen rewilden? Hoe beoordeel jij de kansen daarvoor?
’Ik heb een groot vertrouwen in de natuur en haar herstelvermogen. Ecosystemen zijn ontstaan door 3,2 miljard jaar evolutie. De natuur is steeds in staat gebleken zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. Wie zijn wij om die natuurlijke wijsheid in twijfel te trekken? Als wij de juiste omstandigheden creëren, weet de natuur precies wat te doen. Daarnaast heeft juist Nederland als rivierdelta een unieke uitgangspositie voor de natuur. Al die nattigheid draagt een grote potentie in zich. Het gaat erom ruimte en tijd te geven, door in samenhang te kijken naar wat waar nodig is. Ambitieus te zijn en lef te hebben. Niet alles kan overal, maar op veel plaatsen kan heel veel. Als we naar de kansen blijven kijken, kunnen we mooie resultaten boeken in het herstel van de natuur.’

Wat voor rol kun je als individuele natuurliefhebber, lezer en KNNV’er spelen bij rewilding?
’Je aansluiten bij regionale initiatieven is heel belangrijk. Zoals er ook mensen nodig als ambassadeurs van het gedachtengoed van rewilding. Die de hoop koesteren dat meer natuur kán. Veel mensen, ook in de natuurbescherming, zitten vast in overtuiging dat ‘‘het vroeger beter was’’ en het gevaar is om op te geven. Rewilden gaat niet over terug naar vroeger, maar is een visie op de toekomst: zo kan natuur in Nederland er uitzien. Als meer mensen dat omarmen en uitdragen, dan kunnen we de beweging versterken. Rewilding vraagt om meer dan bescherming van soorten, of van jouw favoriete stukje natuur door er een hek omheen te zetten. Rewilding is een visie op inrichting en gebruik van een gebied met oog voor de beste kansen voor de natuur, afgestemd op de specifieke situatie. Rewilders zijn doeners, mensen met visie, opgestroopte mouwen en doorzettingsvermogen. Rewilding is een verhaal van hoop in een tijd waarin de problemen en uitdagingen groot zijn. Daarvoor zijn mensen nodig met lef en opgestroopte mouwen. Ik ben ervan overtuigd dat die binnen de KNNV ruimschoots rondlopen.’

De Loozerheide in het Grenspark Kempen-Broek nu: veel meer water in het gebied.